Loof God!
1.
Hallelujah. Zing alom,
loof God in Zijn heiligdom.
Loof Hem om Zijn grote macht
in de hemel van Zijn kracht.
Loof Hem om Zijn mogendheden;
loof Hem om zo menig blijk
van Zijn heerlijk koninkrijk,
voor Zijn troon en hier beneden.
2.
Loof God met bazuingeklank,
geef Hem eer, bewijs Hem dank.
Loof Hem met de harp en luit,
met de trommel en de fluit;
loof Hem op uw blijde snaren.
Laat het orgel overal
zich aan ’t luide vreugdgeschal,
juichend tot Gods glorie, paren.
3.
Loof God, naar Zijn hoog bevel,
met het lieflijk cimbelspel;
loof Hem met het hoormetaal
van de vrolijke cimbaal.
Dat Hem heel de schepping ere!
Loof de God die eeuwig leeft.
Al wat geest en adem heeft:
Hallelujah. Loof de HEERE!
Psalmen, 150.
Naar: De berijming van Hendrik Ghijsen, Statenberijming 1773.